Course Content
Dutch Vocabulary for beginners
About Lesson

Learn Dutch pdf download

Dutch English Dutch English
Honger hebben To be hungry Dorst hebben To be thirsty
Trek/ zin hebben in To feel like s.t. (food) Verzadigd, vol Full (of food)
Dronken, zat Drunk Smaken To taste (intr.)
Lekker Nice, tasty Verrukkelijk, heerlijk Delicious
Het eten Food Eten To eat
Drinken To drink De keuken Kitchen, cuisine
Het hapje Bite, snack Het voorgerecht Entrée
Het (hoofd)gerecht (main)course Het nagerecht Dessert
Het toetje Dessert Ontbijten To have breakfast
De soep Soup De pap Porridge
De maaltijd Meal Het ontbijt Breakfast
Het middageten Lunch De lunch Lunch
Lunchen To have lunch Het avondeten Dinner
Dineren To dine Een hapje eten To grab a bite, have a snack
De borrel Drink (alcoholic) Borrelen To have a drink
Het slokje Sip Proost Cheers
De drank Drink De rode/witte wijn Red/white wine
Het bier Beer De pils Beer
Het mineraalwater Mineral water De 7-Up, cola etc. 7-Up, coke etc.
De jus (d’orange) Orange juice Het (sinaasappel)sap (orange) juice
De appelsap Appel juice Met/ (zonder) prik Sparkling/without gas
De groente (sing.) Vegetables De sla, salade Lettuce, salad
De krop sla (head of) lettuce De kool Cabbage
De zuurkool Sauerkraut De rodekool Red cabbage
De boerenkool Kale De Chinese kool Chinese cabbage
Het spruitje Brussel sprout De komkommer Cucumber
De tomaat Tomato De aardappel Potato
De andijvie Endive De spinazie Spinach
De boon Bean De sperzie-, snijboon Green bean
De tuinboon Broad bean De ui Onion
De knoflook Garlic De pompoen Pumpkin
De wortel Carrot De (winter)peen Carrot (large)
De knolraap Turnip, swede De (rode) biet Beetroot
De selderij Celery De paprika Bell pepper, paprika
De (dop)erwt (green) pea De radijs Radish
De Spaanse peper Chilli pepper De witlof Chicory
Het peultje Snow pea De artisjok Artichoke
De asperge Asparagus De champignon Mushroom
De paddenstoel Mushroom De taugé, sojascheuten Bean sprouts
De rabarber Rhubarb De aubergine Eggplant
De courgette Zucchini Het fruit Fruit
De appel Apple De sinaasappel Orange
De mandarijn Mandarin De citroen Lemon
De grapefruit Grapefruit De peer Pear
De pruim Plum De perzik Peach
De abrikoos Apricot De bes Berry
De braam Blackberry De aardbei Strawberry
De framboos Raspberry De zwarte bes Black currant
De rode bes Red currant De kruisbes Gooseberry
De kers Cherry De vijg Fig
De passievrucht Passionfruit De ananas Pineapple
De druif Grape De tros druiven Bunch of grapes
De banaan Banana De rozijn Raisin
De noot Nut De walnoot Walnut
De hazelnoot Hazelnut De pinda, olienoot Peanut
De pindakaas Peanut butter De kokosnoot Coconut
De (riet)suiker (cane) sugar De basterdsuiker Caster sugar
De poedersuiker Powdered sugar Het suikerklontje Sugar cube
De koffieboon Coffee bean De oploskoffie Instant coffee
De cacao, chocolade(melk) Cocoa, chocolate (milk) (iets) kruiden To spice
Het kruid Herb, spice De vanille (pron. Ilje) Vanilla
De oregano Oregano De bieslook Chives
Het basilicum Basil De pepermunt Peppermint
De peterselie Parsley De tijm Thyme
De foelie Mace De rozemarijn Rosemary
De salie Sage Het laurierblad Bay leaf
De kruidnagel Clove De waterkers Water cress
Het kaneel Cinnamon De nootmuskaat Nutmeg
De peper Pepper De anijs, anijszaad Anise, aniseed
De kerrie (poeder) Curry powder De gember Ginger
De venkel Fennel De azijn Vinegar
Het vet Fat, cooking fat Het zuivelproduct Dairy product
De (halfvolle) melk (semi-skimmed) milk De magere/ volle melk Skimmed / whole milk
De kaas Cheese De roomboter Butter
De (slag)room (whipped) cream De margarine, boter Margarine, butter
De karnemelk Buttermilk De yoghurt Yoghurt
De vla Custard (ready-made) Jonge/ belegen kaas Young/ mature cheese
Het gehakt Minced meat Het rundsvlees Beef
Het varkensvlees Pork Het lamsvlees Lamb
Het schapenvlees Mutton Het kalfsvlees Veal
Mager vlees Lean meat De (rook)worst (smoked)sausage (also a collective)
Het worstje Sausage (individual) De vleeswaren Meats, charcuterie
De ham Ham De spek Bacon
De biefstuk, haasbiefstuk (beef) steak, fillet steak De karbonade Pork chop
Het wild Game De patrijs Partridge
De eens Duck De fazant Pheasant
De kwartel Quail De vis Fish
De makreel Mackerel De haring Herring
De forel Trout De kabeljauw Cod
De paling Eel De schol Plaice
De (zee) tong Sole De ansjovis Anchovy
De inktvis Octopus, squid De gist Yeast
Het (volkoren)meel (wholegrain) flour Het zelfrijzend bakmeel Self-rising flour
De bloem Flour Het brood Bread
Het roggebrood Rye bread Het volkorenbrood Wholemeal bread
Het broodje Bread roll, bun Het krentenbrood Raisinbread
De krentenbol Currant bun De boterham Slice of bread, sandwich
Het stokbrood French bread De saus Sauce
De jus Gravy Binden To thicken, bind
De maïzena Cornflour Smelten To melt
De tomatensaus Tomato sauce (Laten) ontdooien To (let) thaw, defrost
Invriezen To freeze De jam Jam, marmalade
De honing Honey Smeren To spread (butter etc.)
De patat, friet Chips, (French) fries De mayonaise Mayonnaise
De mosterd Mustard De ketjap, sojasaus Soy sauce
Frituren To fry, deep-fry De (olijf)olie (olive)oil
De slasaus Salad dressing De appelmoes Apple sauce
De snoep Candy, sweets Het snoepje Candy
De chocola Chocolate (collective) Het chocolaatje Chocolate (individual)
Het ijs Ice; ice cream (collective) Het ijsje Ice cream (individual)
De drop Licoricey (collective) Het dropje Licoricey (individual)
De koek Cake, cookie Het koekje Biscuit
Het gebak Pastries, cakes, pie (collective) Het gebakje Pastry, cake (individual)
Chinees (-Indisch) eten Chinese(-Indonesian) food De nasi (goreng) Fried rice
De bami (goreng) Noodles (fried) De loempia (Chinese) spring roll
De sambal Sambal, Chili sauce Pedis Hot, spicy, pedis
De tjaptjoi Chop suey De foe-jong-hai Chinese omelette
Het stokje (stokjes) Chopstick (s) De rijst(tafel) Rice(table)

free dutch lessons

© 2017 - 2024  LEARN DUTCH ACADEMY | Privacy | Unsubscribe